Wat zijn de technische vereisten voor hoog laadvermogen?
Het laadvermogen van een laadpaal wordt bepaald door de elektrische infrastructuur, netwerkcapaciteit en hardware specificaties. Voor hoog laadvermogen zijn hoogspanningsaansluitingen, krachtige transformatoren en geavanceerde koelsystemen nodig. DC-laders leveren hogelijkstroom rechtstreeks aan de batterij en bereiken veel hogere vermogens dan AC-laders. De voertuigspecificaties zoals batterijcapaciteit, laadcurve en thermisch management bepalen uiteindelijk hoeveel vermogen je auto kan opnemen.
Wat bepaalt het laadvermogen van een laadpaal?
Het laadvermogen wordt bepaald door drie hoofdfactoren: de elektrische infrastructuur, de netwerkcapaciteit en de hardware specificaties van de laadpaal zelf. Deze elementen werken samen om de maximale hoeveelheid energie te bepalen die per tijdseenheid geleverd kan worden.
De elektrische infrastructuur vormt de basis. Voor hoge laadvermogens heb je hoogspanningsaansluitingen nodig die voldoende stroom kunnen leveren. Laadstations van 300 kW of meer vereisen meestal een directe aansluiting op het middenspanningsnet via een eigen transformatorstation. Dit verklaart waarom ultrasnelle laders vaak een gescheiden energievoorziening via eigen hoogspanningscabines hebben.
De netwerkcapaciteit bepaalt hoeveel stroom tegelijkertijd beschikbaar is. Als meerdere voertuigen gelijktijdig laden, moet het systeem de beschikbare capaciteit verdelen. Moderne laadstations gebruiken dynamisch vermogensbeheer om de laadsnelheid aan te passen aan de beschikbare netwerkcapaciteit.
De hardware specificaties omvatten de interne componenten zoals transformatoren, gelijkrichters en koelsystemen. Deze moeten dimensioneel geschikt zijn voor het gewenste laadvermogen. Ultrasnelle laders tot 720 kW bevatten geavanceerde technologie van gerenommeerde fabrikanten om deze extreme vermogens veilig te kunnen leveren.
Welke elektrische aansluitingen zijn nodig voor hoog laadvermogen?
Voor hoog laadvermogen zijn middenspanningsaansluitingen tussen 10 kV en 20 kV noodzakelijk, gekoppeld aan krachtige transformatoren die de spanning omzetten naar het juiste niveau voor de laadpaal. Standaard laagspanningsaansluitingen zijn onvoldoende voor vermogens boven 50 kW.
Laadstations tot 50 kW kunnen nog werken met een 400V driefasenaansluiting en stroomsterktes tot 125 ampère. Voor snelladers van 150 kW heb je al stroomsterktes van 300-400 ampère nodig, wat zware bekabeling en schakelkasten vereist.
Ultrasnelle laders van 300 kW en hoger vereisen een directe middenspanningsaansluiting. Deze laadstations hebben hun eigen transformatorstation ter plaatse dat de middenspanning omzet naar de juiste spanning voor de laadpaal. De bekabeling moet bestand zijn tegen hoge stroomsterktes en warmteontwikkeling.
De aansluitingstypen variëren ook. DC-snelladers gebruiken meestal CCS (Combined Charging System) connectoren die zowel AC als DC laden ondersteunen. Voor de hoogste vermogens worden gekoelde kabels gebruikt om oververhitting te voorkomen tijdens het laden.
Hoe verschilt het laadvermogen tussen AC en DC laden?
DC-laden levert gelijkstroom rechtstreeks aan de batterij en bereikt vermogens tot 720 kW, terwijl AC-laden beperkt blijft tot 22 kW omdat de omzetting naar gelijkstroom in het voertuig gebeurt via de ingebouwde lader.
Bij AC-laden moet de wisselstroom uit het net eerst omgezet worden naar gelijkstroom door de ingebouwde lader van het voertuig. Deze laders zijn beperkt in vermogen om kosten, gewicht en ruimte in het voertuig te besparen. De meeste elektrische voertuigen hebben ingebouwde laders van 7-22 kW.
DC-laden omzeilt deze beperking door de omzetting in de laadpaal te doen. Krachtige gelijkrichters in het laadstation zetten de wisselstroom om naar gelijkstroom en leveren deze rechtstreeks aan de batterij. Hierdoor zijn veel hogere vermogens mogelijk.
Het praktische verschil is enorm. Met AC-laden duurt het laden van 20% naar 80% batterijcapaciteit meestal 2-6 uur. Met DC-snelladers kan dit in 15-30 minuten, afhankelijk van het voertuig en laadvermogen. Ultrasnelle DC-laders kunnen in 5 minuten genoeg energie leveren voor 100 km extra rijbereik.
Welke voertuigspecificaties beperken het maximale laadvermogen?
De laadcurve van het voertuig bepaalt het werkelijke laadvermogen meer dan de capaciteit van de laadpaal. Batterijen laden het snelst tussen 20% en 70% capaciteit, waarna het vermogen afneemt om de batterij te beschermen.
De batterijtemperatuur speelt een belangrijke rol. Koude batterijen accepteren minder vermogen, terwijl te warme batterijen ook beperkt worden om schade te voorkomen. Moderne voertuigen hebben thermisch management systemen die de batterij voorverwarmen voor optimaal laden.
De ingebouwde laadcapaciteit van het voertuig vormt de absolute grens. Een voertuig met een maximale laadcapaciteit van 150 kW kan nooit meer opnemen, zelfs niet aan een 720 kW laadpaal. Premium merken hebben vaak hogere laadcapaciteiten dan instapmodellen.
De batterijcapaciteit en -chemie beïnvloeden ook het laadgedrag. Grotere batterijen kunnen meestal hogere vermogens accepteren. De laadcurve varieert per merk en model – duurdere merken behouden vaak hoge laadvermogens tot 80% batterijcapaciteit, terwijl goedkopere modellen al vanaf 50% vertragen.
Het is belangrijk om te begrijpen dat de laadpaal en het voertuig samen bepalen wat de werkelijke laadsnelheid wordt. Bij Sparki zorgen we ervoor dat onze ultrasnelle laadstations altijd meer vermogen kunnen leveren dan wat huidige voertuigen aankunnen, zodat je verzekerd bent van de snelst mogelijke laadtijd voor jouw specifieke auto. Vind de dichtstbijzijnde Sparki laadlocaties voor optimaal laadcomfort.
Join the club!
U bent de trotse eigenaar een toplocatie langs een weg waar het verkeer nooit stilstaat? Neem contact op en vraag een locatieonderzoek.